Voorspellers arbeidsparticipatie

Public health

Richard Daniëls, arts-onderzoeker bij AmsterdamUMC (VUmc, AMC), houdt in zijn promotie-onderzoek zich bezig met welke factoren (socio-demografisch, persoonlijk en werk-gerelateerd, ziekte-specifiek) de arbeidsparticipatie en -belastbaarheid van mensen met een visuele beperking beïnvloeden.

Onderzoeker
Positie

Promovendus

Financiering

Bartimeus Fonds, Stichting Blindenhulp, KCVG

Periode

2020-2026

Voorspellers arbeidsparticipatie

Waarom doen we deze studie?

Een visuele beperking gaat vaak gepaard met grote psychosociale gevolgen, zo ook ten aanzien van arbeidsparticipatie. In ontwikkelde landen blijft het aantal werkenden met een visuele beperking laag. In Nederland is dat 36.8%, in vergelijk met 67.1% bij de algemene populatie in de werkende leeftijdsklasse. Mensen met een visuele beperking kennen ook een lagere arbeidsparticipatie in vergelijking met andere beperkingen. Uit recente Nivel onderzoeken (2018-2020) komt tevens naar voren dat ruim 40% van de mensen met een visueel probleem knelpunten ondervindt met werk en opleiding. Er zijn problemen met het hebben en behouden van werk, en visueel beperkten werken regelmatig ook onder hun niveau. Het is bekend dat werkloos zijn of onder je niveau werken leidt tot afhankelijke relaties met anderen en het zelfvertrouwen van het individu negatief beïnvloedt.

Verlies van arbeidsproductiviteit bij visueel beperkten resulteert voorts in hoge economische kosten. Tegelijk is de verwachting dat de prevalentie van visuele beperkingen (in de arbeidssituatie) de komende jaren zal toenemen, door stijgen van de AOW-gerechtigde leeftijd, toename van oogheelkundige co-morbiditeit (overgewicht, suikerziekte, hypertensie) en verandering van leefstijl- en omgevingsfactoren (toename van near-visual activities).

Wat is het doel?

In dit project willen we begrijpen welke factoren invloed hebben op de werkdeelname en het werkvermogen van mensen met een visuele beperking. Hiermee hopen we mensen met een visuele beperkingen en arbeidsprofessionals te helpen met verbeterde kennis en strategieën, inclusief een praktische tool (‘EyeWork Inventory’) voor het evalueren van de werkbelastbaarheid van mensen met een visuele beperking. Uiteindelijk willen we zo de kansen op werk en re-integratie voor deze groep beter in kaart brengen en positief beïnvloeden.

Hoe voeren we dit project uit?

Reeds heeft een kwalitatieve studie (middels focusgroep-interviews) plaatsgevonden bij arbeidsprofessionals (arbo-artsen bij UWV), waaruit blijkt dat de bepaling van arbeidsbelastbaarheid bij mensen met een visuele beperking als complex ervaren wordt. Zij gaven meerdere knelpunten aan: ten eerste bij het verrichten en interpreteren van het onderzoek o.b.v. anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullende informatie (oogarts, revalidatie-instelling e.d.); ten tweede het wegen van de verkregen gegevens o.b.v. consistentie en plausibiliteit, en vervolgens de kwantificatie voor de mate van invloed op de arbeidsbelastbaarheid. En tot slot bij de vertaling en beschrijving van de gewogen gegevens uiteindelijk in arbeidsbeperkingen en –mogelijkheden.

Als basis voor onderzoek naar meer inzicht in beïnvloedende factoren voor werkparticipatie en -belastbaarheid bij visueel beperkten, is het vanuit wetenschappelijk oogpunt van belang om eerst nauwgezet na te gaan wat de bestaande kennis hierover is. In een uitgebreide internationale literatuurstudie (met meta-analyses) hebben we in kaart gebracht dat factoren als hoogte van onderwijsniveau, geslacht, mate van slechtziendheid, geassocieerd zijn met meer kans op betaald werk bij mensen met een visuele beperking.

In de  ‘VIPP@Work’-studie hebben we in kaart gebracht (‘concept-mapping’) welke van de eerder geïdentificeerde factoren uit de literatuurstudie het meest relevant worden geacht voor (zelfstandige) arbeidsparticipatie, en of er andere belangrijke factoren identificeren die nog niet eerder in de literatuur zijn bestudeerd. Hierin betrekken we zowel slechtziende mensen, als ook de professionals die werken met slechtzienden in het kader van arbeid. Dit betreft een internationale studie, met onderzoekers en deelnemers uit Nederland en Zwitserland. Dit project zal ons begrip over factoren die verband houden met arbeidsparticipatie vanuit het perspectief van diverse stakeholders (VIPP’s) verder vergroten, waarbij we ook een aanzet kunnen geven voor ontwikkelen van een praktische instrument voor arbeid-professionals ten behoeve van adviezen over mogelijkheden voor werk bij mensen met een visuele beperking. Studie in afronding

In een andere deelstudie van dit promotie-onderzoek hebben we onderzoek gedaan naar herstelbehoefte na werk (‘Need for Recovery’ (NFR)) bij mensen met een visuele beperking. Uit eerder onderzoek blijkt namelijk dat de herstelbehoefte na werk bij visueel beperkte werkende volwassenen groter is dan bij goedziende werkende volwassenen. Deze studie heeft tot doel een beter begrip te krijgen van de relatie tussen de visuele status en herstelbehoefte na werk (NFR), en te evalueren of het verschil geheel wordt verklaard door de visuele gesteldheid of dat deze relatie ook wordt door beïnvloedt door andere factoren, zoals demografische en werkgerelateerde factoren. Studie in afronding

In de geplande vervolgstudies worden de resultaten van eerdere onderzoeken gebruikt om een nieuwe door de patiënt gerapporteerde uitkomstmaat (PROM) te ontwikkelen: de EyeWork Inventory (EWI). Deze vragenlijst, die mensen met een visuele beperking zelf invullen, richt zich op verschillende aspecten van werkcapaciteit vanuit een bio-psychosociaal perspectief. De antwoorden helpen zorgverleners beter te begrijpen hoe de visuele beperking het werkvermogen beïnvloedt en kunnen ook bijdragen aan het ontwikkelen van gerichte interventies. Bij dit soort vragenlijst ligt de nadruk op de persoonlijke ervaring van de patiënt, in plaats van op de metingen van een professional tijdens een onderzoek.

Momenteel werken we aan een eerste versie van de ‘EyeWork Inventory’ op basis van de uitkomsten van de huidig verrichte studies. Voordat we de vragenlijst kunnen valideren, is het essentieel dat deze eerst wordt getest op compleetheid, relevantie en duidelijkheid.

Promotores

Prof. dr. Ruth M.A. van Nispen, Dr. Jan Hoving