E-health
MD-PhD kandidaat Oumaima Aissa onderzoekt, naast haar studie geneeskunde, de relatie tussen slaapapneu en serosa door middel van actimetrie.
Onderzoeker
Oumaima Aissa
Positie
MD-PhD candidate
Financiering
Louise Rottinghuis Fonds
Periode
2019-2023
SerOSA studie
Waarom doen we deze studie?
Obstructieve slaapapneu (OSA) is een van de meest voorkomende aandoeningen in de bevolking. In 2013 was de prevalentie van OSA 37% bij mannen en 50% bij vrouwen. OSA wordt gekenmerkt door obstructieve apneus en hypopneus als gevolg van herhaalde episodes van obstructie van de bovenste luchtwegen tijdens de slaap. Hypopneus duidt op een verminderde luchtstroom en apneus duidt op een totale afwezigheid van luchtstroom. Bijgevolg leidt OSA tot slaperigheid overdag en een versnipperd slaappatroon. OSA blijkt geassocieerd te zijn met negatieve gezondheidsuitkomsten, zoals hart- en vaatziekten, maar ook met enkele oogaandoeningen, waaronder glaucoom, centrale retinale veneuze occlusie, opticus neuropathie en centrale sereuze chorioretinopathie, kortweg “serosa”. Serosa is de vierde meest voorkomende retinopathie die wordt gedefinieerd door een neurosensorische netvliesloslating met of zonder epitheliale loslating, meestal gezien in het maculaire gebied (het deel van het netvlies waarmee men het scherpst ziet).
De huidige hypothese is dat OSA geassocieerd is met serosa via een gedeeld pathologisch mechanisme. Patiënten met OSA of serosa hebben bijvoorbeeld beide een verhoogde sympathische drive, wat vasculaire endotheeldisfunctie kan veroorzaken. Een studie heeft ook aangetoond dat verstoring van hormoonregulerende reacties het gevolg is van terugkerende apneu-episodes en kan leiden tot verhoogde cortisolspiegels, waardoor mogelijk de kans op serosa ontwikkeling toeneemt.
Er is maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar het mogelijke verband tussen OSA en serosa en de resultaten die er zijn, zijn inconsistent. Ook hebben de meeste onderzoeken die een verband hebben gevonden, de aanwezigheid van OSA niet daadwerkelijk gemeten met objectieve slaapmetingen, maar hebben ze uitsluitend het risico op OSA bestudeerd met de “Berlin questionnaire”. De prevalentie van OSA in deze onderzoeken varieerde van 22% tot 76% bij serosapatiënten. Concluderend: het bewijs van een mogelijk verband tussen OSA en serosa is niet doorslaggevend en moet verder worden onderzocht met behulp van objectieve metingen.
Wat is het doel?
Het doel is om de associatie tussen OSA en serosa vast te stellen op basis van objectieve metingen. Ook willen we de prevalentie van OSA bij serosapatiënten vergelijken met de prevalentie in de algemene populatie, om zo iets te kunnen zeggen over de mogelijkheid van OSA als verklarende factor.
Hoe voeren we deze studie uit?
Patiënten met chronische centrale sereuze chorioretinopathie (N = 100) gezien in de jaren 2019 of 2020 op de afdeling oogheelkunde van Amsterdam UMC zullen worden gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Patiënten zullen worden uitgenodigd als de leeftijd ouder is dan 18 jaar en als chronische serosa is gediagnosticeerd. Exclusiecriteria zijn spontaan herstel van serosa binnen 3 maanden en geen herhaling van de ziekte, en het hebben van andere oogheelkundige aandoeningen naast serosa die subretinaal oedeem kunnen veroorzaken, bijv. door occlusie van de retinale venen.
In deze studie is de aanwezigheid van OSA de belangrijkste parameter, die zal worden gemeten met de WatchPAT300. De Watch-PAT is een niet-invasieve test voor het diagnosticeren van OSA. Het is een apparaat dat op batterijen werkt en op de onderarm rust. Het bestaat uit een op de vinger gemonteerde pneumo-optische sensor die ononderbroken vier kanalen meet: het perifere arteriële toon (PAT) -signaal, hartslag, puls-oximetrie en actigrafie. De gegevens die door de WatchPAT worden geproduceerd, worden geanalyseerd. De officiële OSA-classificatie van de American Academy of Sleep Medicine (AASM) zal worden gebruikt. Ook zal in dit onderzoek de Berlin questionnaire door de deelnemers worden ingevuld, zodat vergelijking met eerdere onderzoeken mogelijk is. De Berlijnse vragenlijst is een gevalideerde enquête met 10 vragen die het risico van een persoon op slaapapneu voorspelt door drie zelfgerapporteerde categorieën te beoordelen: 1) snurken en apneu; 2) vermoeidheid en vermoeidheid overdag; en 3) zwaarlijvigheid en hypertensie.
Om te bepalen of er een echt verband bestaat tussen OSA en serosa, wordt ook rekening gehouden met risicofactoren voor OSA. Zoals obesitas, waarvan in veel onderzoeken werd vastgesteld dat het een belangrijke risicofactor is voor OSA. Roken en alcoholgebruik worden ook als risicofactoren genoemd, maar de resultaten zijn tegenstrijdig. Een andere risicofactor is familiaire en genetische aanleg, waarvan wordt aangenomen dat deze het risico op OSA beïnvloedt.
Promotores
Prof.dr. Ruth van Nispen, Dr. Diederen, Prof.dr. Ysbrand van der Werf